De boeren in Soest zijn deze week tot ’s avonds laat volop bezig met hun hooi en kuilgras. Tot laat in de avond rijden de trekkers af en aan. ‘Graswerk’ wordt het ook wel genoemd. Het gaat hier om de zogenaamde ‘eerste snede’, vaak de basis voor het winterrantsoen. Een belangrijk moment voor de boeren. Meestal vindt de eerste snede begin mei plaats maar vanwege de aanhoudende kou gevolgd door veel regen is het graswerk dit jaar ruim een maand vertraagd.
Het gras van de eerste snede is mals en heeft een hoge voederwaarde. Door het te maaien en in de zon te laten drogen ontstaat er hooi. Maar sappig gras zet je niet zomaar om in een baal hooi.
Een belangrijke voorwaarde is vooral de aanwezigheid van veel zon zodat het gras goed droogt. Dat was geen probleem deze week. Vaak wordt het gras diverse malen omgeschud om te zorgen dat het door en door droog is. Daarna wordt het opgeharkt en geperst in balen en bewaard voor de winter of doorverkocht. Bijvoorbeeld aan paardeneigenaren.
Lang niet al het gras wordt omgezet in hooi. Van gras wordt deze week ook kuilvoer gemaakt. Het gras droogt dan na het maaien een of twee dagen op het land, wordt in rijen geharkt en met een opraapwagen van het land gehaald en naar een kuil getransporteerd. Kuilgras is vaak wintervoer voor koeien.
Na de eerste maaironde volgen komende maanden zeker nog drie of meer rondes.
